Riedel, J. G. F. De sluik-en kroesharige rassen tusschen Selebes en Papua

(Gravenhage :  M. Nijhoff,  1886.)

Tools


 

Jump to page:

Table of Contents

  Page [29]  



TWEEDE  HOOFDSTUK.
 

AMBON EN DE ULIASE.
 

Ligging. Formatie. Bergen. Rivieren. Voetpaden. Ankerplaatnen. Moeson. Aantal nega¬
rien. Bevolking. Taal. Traditie. Geschiedenis. Physische, intellectueele en moreele eigen¬
schappen. Grondeigendom. Bestuur. Standen. Onderzoek en afdoening van zaken. Straffen.
Eed. Oorlog en vrede. Landbouw en veeteelt. Cultus. Godsdienst. Onderwys. Bijgeloof.
Tooverjj. Pamali. Matakau. Pela. Negarien. Woningen. Huisraad. Wapenen en kleeding.
Nyverheid. Handel Verloving. Huwelyk. Schaking. Echtscheiding. Zwangerschap. Partus.
Behandeling van pasgeboren kinderen. Mutilatie van 't lichaam. Ziekten. Overlijden.
Rouw.  Erfenis.  Voeding. Narcotica. Feesten. Zang en dans. Raadselen. Kosmognosie.
 

De Ambon- en IJHase-eilanden, de laatste meer bekend onder den naam van
Harüku, Saparua en Fusalao, in 1512 door de Portugeezen ontdekt, liggen tusschen
127° 55' en 128° 54' oosterlengte van Greenwich en tusschen 3° 24' en 3° 42'
zuiderbreedte. Het noordelijk gedeelte van Ambon heet Hitu, van Haruku Hatuhaha,
van Saparua Hatawano, en van Nusalao Inalohu, het zuidelijk Leitimor, Oma,
Honimoa en Inahaha. In de taal des lands noemt men Ambon nusa Japoono, het
neveleiland, Haruku nusa Halawani, het goudeiland, en Saparua Tou nusa of het
eiland bezijden.

AI deze eilanden behooren tot de tertiaire mioceenformatie met bergruggen van
fijnkorrelig graniet doorsneden, naast welke niet alleen serpentijn met magneet-
en chroomijzersteen, maar ook blauw porfier, kristallinische kalk, donkerroode
thoonschiefer, jongere eruptiefgesteenten en zändlagen voorkomen. Prachtige stalac-
tiet-vormingen kunnen mede op Ambon worden waargenomen. Op Hitu, Oma,
Honimoa en Inalohu, meer bepaald te Lariki, Oma, Tiou en Nalahia, vindt men tusschen
zandsteen en koraalbanken warme minerale brennen, als onomstootelijke bewijzen van
nog werkende vulkanische krachten. De bergen op Ambon: de Saitan, Lapurumah,
Wapahuhu, Salhutu, Maspaid, Wawani, Nona en Tola; op Haruku: de Amaharui,
Huruwano en Nonu; op Saparua: de Etnapele, Hatuhahul, Boi en Nolo; op Nusalao:
de Helene, Lawakono en Haulata, bereiken eene hoogte van niet meer dan dertien-
  Page [29]