Riedel, J. G. F. De sluik-en kroesharige rassen tusschen Selebes en Papua

(Gravenhage :  M. Nijhoff,  1886.)

Tools


 

Jump to page:

Table of Contents

  Page [86]  



DERDE  HOOFDSTUK.
 

HET  EILAND   SERANa  OF  NUSAINA.
 

Ligging. Geographische beschrflving. Aantal eilanden. Formatie. Bergen. Bosschen. Rivieren.
Ankerplaätsen. Moerassen. Wegen. Klimaat. Moeson. Bevolking ; aantal en verspreiding.
Taal. Traditie. Geschiedenis. Physische, intellectueele en moreele eigenschappen. Grond¬
eigendom. Bestuur. Standen. Familie. Straffen. Oorlog en Vrede. Cultus. Godsdienst. Booze
geesten. Bygeloof. Tooverij. Droomen. Matue. Eed. Koppenjacht. Negarien. Huisbouw.
Huisraad. Voorwerpen van waarde. Voeding. Kleeding. Jacht, visscherü en vogelvangst.
Landbouw. Növerheid. Handel. Schulden. Maten en Gewichten. Telling. Vriendschaps¬
betrekkingen. Pela. Onderling eerbetoon. Feesten. Zang. Dans. Speien. Kinderspelen.
Huweljjk. Echtscheiding. Partus. Verminking van 't lichaam. Püberteitsplechtigheden.
Kakihan. Mohone holine. Tatuage. Ziekte. Overljjden. Teekenen van rouw. Erfenis.
Kosmologische voorstellingen.
 

Het eiland Serang of Nnsaina, moedereiland, ook wel Selano genaamd, het grootste
der zoogenaamde Molnksche eilanden, eene oppervlakte beslaande van ongeveer
driehonderd-en-vijftig vierkante geographische mijlen, Iigt tnsschen 127° 50' en
131° Oosterlengte van G-reenwich en tnsschen 2° 46' en 3° 50' Zniderbreedte. Tot
het gebied van dit eiland knnnen gerangschikt worden: ten oosten de eilanden Keving,
Madorong, Akat en Parang; ten noorden de eilanden Nnsaolat, Nnsanh, Nusawaai,
Tjampeda, Nusahatele, San, Lepi, Moola, JSTnsawaena en Saena; ten westen de
eilanden- Siri, Marsegn, Nnsakan, Hati, Toati, Latnganei, Melanwa, Nnsanitu en
Okahaa, en ten zuiden de eilanden Babi, Kasa, Vekel en Grova.

Dit eiland van secnndaire formatie, met graniet, sijeniet, kwarts- en glimmer-
porphier zoomede andere ernptief gesteenten; waarin tevens metalen als koper,
ijzer en potlood, voorkomen, heeft op verscheidene plaatsen, bij voorbeeld in de
bocht van Sawaai, een tertiair aanzien. Op de vlakte van Bebet, längs de hellingen
van den borg Koboanam, alwaar de vorming palaeozoisch is, vindt men brninkool
van weinig bitnmengehalte, terwijl bij Bnla-en Miv, twee rivieren aan de oostknst
in de afdeeling Warn, naphta of aardoliebronnen aangetroffen worde. De warme bren¬
nen zijn talrijk, de meest bekende zijn die van Bnla, ten oosten van Hoti aan de oostknst,
voorts bij Batntambaga, te Samahoa en Hatnmetene in de bocht van Elpapnti. Van het
Westen naar het oosten strekt zieh, ongeveer veertig geographische mijlen, de met zware
  Page [86]