Riedel, J. G. F. De sluik-en kroesharige rassen tusschen Selebes en Papua

(Gravenhage :  M. Nijhoff,  1886.)

Tools


 

Jump to page:

Table of Contents

  Page [146]  



VIERDE  HOOFDSTUK.
 

DE   SERANGLAO-   EN   G OR 0 N G-AR C HI PEL.
 

Ligging. Aantal. Formatie. Bergen. Rivieren. Ankerplaätsen. Vaarwaters. Moerassen.
Voetpaden. Klimaat. Moeson. Negarien. Bevolking. Taal. Traditie. Geschiedenis. Physische,
intellectueele en moreele eigenschappen. Grondeigendom. Standen. Bestuur. Hoofden. Af¬
doening van zaken. Straffen. Eed. Ordalium. Oorlog en vrede. Negarien. Woningen. Huisraad.
Voorwerpen van waarde. "Wapenen. Kleeding. Sieraden. Godsdienst. Goede en kwade
geesten. Ziel. Toovery. Droomen. Bijgeloof. Sasi. Matakau. Verboden handelingen. Nijverheid.
Handel. Landbouw. Verloving. Huweiyk. Schaking. Echtscheiding. Zwangerschap. Partus.
Mutilatie van het lichaam. Ziekte. Overlyden. Begrafenis. Erfenis. Voeding. Narcotica.
Feesten. Zang en dans. Raadsels. Dobbel- en kinderspelen. Kosmologie. Vuur.
 

De Seranglao- en Gorong-arcMpel, in liet begin der zeventiende eeuw door de
Nederlanders ontdekt en bestaande uit de ten Zuid-Oosten van Serang gelegene
eilanden, Iigt tusschen 130° 54' en 131° 40' Oosterlengte van Grreenwich en tusschen
3° 50' en 4° 15' Zuiderbreedte. Tot de Serangloa-groep behooren de eilanden Se-
rangrei, ook wel genaamd Klein-Keving, Geser, Kiliwaru, Seranglao ofMaar,Masa-
ngarat, Kivar, Kanoli, Makokak, Sasivi, Matauli, Kidang, Nedin en Nukus, welke
grootendeels door uitgestrekte riffen aan elkander verbonden zijn. De eilanden Go-
rogos, Koon, Suruaki of Gorongrei, Gorong of Goronglao en Manuwoko behooren
tot de Gorong-groep. Yan al deze eilanden zijn slechts Serangrei, Geser, Kiliwaru,
Seranglao, Kivar, Gorogos, Suruaki, Gorong en Manuwoko bewoond.

Met uitzondering van Seranglao, Suruaki, Gorong en Manuwoko, die tot de
tertiaire mioceenformatie, met kristallinisch schiefergesteente, hornblende en quartzit
behooren, zijn de overige eilanden van recente koraalvorming. De moesten zijn
met jonge bosschen bedekt. Bergen, die echter slechts eene hoogte van niet meer
dan driehonderd meters bereiken, vindt men op Seranglao, Suruaki, Gorong en
Manuwoko; met name op Seranglao de Ailena, Kilibia, Murawon en Karangwatu;
op Suruaki de Arbae en Totoruin; op Gorong de Gisawowon, Gorian, Liangkeli,
Mado, Liangkelangan, Gota, Wiara, Giakili; op Manuwoko de Watuloli, Wotur en
andere. Rivieren worden slechts aangetroflfen op Suruaki de Bae, eigenlijk een beekje;
  Page [146]