Riedel, J. G. F. De sluik-en kroesharige rassen tusschen Selebes en Papua

(Gravenhage :  M. Nijhoff,  1886.)

Tools


 

Jump to page:

Table of Contents

  Page [272]  



ACHTSTE  HOOFDSTUK
 

DE  TANEMBAR-  EN  TIMORLA 0-E IL ANDEN.
 

Ligging. Aantal eilanden. Eigendom daarvan. Vaarwaters. Formatie. Eivieren. Ankei-
plaatsen. Bergen. Wegen en voetpaden. Moeson. Bevolking. Talen. Traditie. Geschiedenis.
Physische, inteUectueele en moreele eigenschappen. Mutilatie van het lichaam. Cultus.
Booze geesten. Heilige plaatsen. Eed. Waarzeggerij. Droomen. Negarien. Woningen. Ar¬
beid mannen en vrouwen. Vischvangst. Handel. Prauwenvaart. Voeding. Kleeding. Stan¬
den. Bestuur. Afdoening van zaken. Eigendom van gronden. Landbouw. Oorlog en vrede.
Huwelyk en echtscheiding. Zwangerschap. Partus. Overlyden. Begrafenis. Rouw. Erfenis.
Zang, spei en dans. Kosmologie.
 

De Tanembar- en Timorlao-eilanden in 1629 door de Nederlanders ontdekt en
sedert onder het Nederlandsch gezag gebleven, liggen tusschen 130° 40' en 132° 5'
Oosterlengte van Greenwich en tusschen 6° 20' en 8° 30' Zuiderbreedte. Zij beslaan
eene vlakte inhoud van ongeveer 150 vierkante geographische mijlen.

Tot de Tanembar-archipel behooren twee-en-vijftig eilanden met name Mein,
Nuskalboor, Nusnitu, Wajanga, Maru, Kiabalenga, Nuslima, Virinun, Watborat,
Nuskabawa, Nuskarata, Barnusa; Vordata, Watsira, Nukahaa, Larat, Lutur, Nu-
sanlaa, Slewar, Mitak, Kokolat, Wawoan, Teen, Nemaan, Nustemar, Laibobar,
Taval, Wulmali of Bulumali, Tual, Unggar, Nujanatraa, Nuswotar, Nujanatrool,
Wuliaru, Nustaran, Wolas, Kesiwu, Seelu, Nusnita, Salal, Sekeleer, Manu, Seera,
Molin, Watuwaw:an, Nuskee, Lokihinilavon, Kamiswaan, Watsalat, Tendula, Kot-
kota en Watletan. Behalve Mein, Maru, Vordata, Lutur, Larat en Seera zijn al deze
eilanden onbewoond. Tot op de Timorlao-groep worden gerangschikt veertien eilanden
genaamd Jamdena of Janatleer, Änggarmasa, Vual of Tual, Erikmiri, Watleran,
Nustawon of Nustabun, Watkusa, Najanat, Watdua, Nuskesa, Watsira, Solat,
Selaru en Ariama, waarvan Jamdena en Selaru slechts bewoond zijn. De onbewoonde
eilanden zijn vöör de komst der Europeanen in deze streken reeds het eigendom
van verschillende, zoowel op Tanembar als op Timoriao aanwezige negarien als de
eilanden Mein, Nuskalboor, Nusnitu en Wajanga van de negarien Warena, Adodo,
Wolmasa en Abat op Mein; het eiland Maru van  de negari Watdidal op Larat;
  Page [272]