Riedel, J. G. F. De sluik-en kroesharige rassen tusschen Selebes en Papua

(Gravenhage :  M. Nijhoff,  1886.)

Tools


 

Jump to page:

Table of Contents

  Page [310]  



NEGENDE  HOOFDSTUK.
 

DE  LUANG-SERMATA-GROEP.
 

Ligging. Geographische beschrjjving. Formatie. Bergen. Ankerplaätsen. Wegen. Bevolking.
Taal. Traditie en geschiedenis. Physische, intellectueele en moreele eigenschappen. Cultus.
Bijgeloof. Droomen. Eed. Inrichting negarien. Offerhuis. Huizen. Huisraad. Arbeid mannen
en vrouwen. Nyverheid. Handel. Schulden. Voeding. Narcotica. Kleeding. Bestuur. Hoofden.
Eerbewijzing en plichtpleging. Grondbezit. Landbouw. Straffen. Oorlog en vrede. Ver¬
loving. Huwelflk en echtscheiding. Zwangerschap. Bevalling. Ziekte. Dood. Begrafenis.
Erfenis. Zang, spei en dans. Kosmognosie.
 

De Luang- en Sermata-eilanden in 1645 door de Nederlanders ontdekt liggen
tusschen 128° 20' en 129° 10' Oosterlengte van Grreenwich en tusschen 8° 5' en
8° 25' Zuiderbreedte en bestaan uit de eilanden Sermata eigenlijk Noba Saramata,
Luang of Noba Lagona, verder Uparui, Nolawna of Nolawan, Metimarang, Metria-
lam, Metutun, Leakra of Leakar, Dompapaha, Terlawnadone of Kokopinidone, Teata,
Kopuri en Kalapa, waarvan slechts de twee eerstgenoemde bewoond zijn.

Deze eilanden van tertiaire mioceen formatie met sedimentaire gesteenten als
mergel en zandsteen zijn laag. Met uitzondering van de bergen Woorluli op Luang
en Bero op Sermata, die beide niet hooger zijn dan tweehonderd-en-zestig meter
treft men slechts toppen van heuvels aan, bijv. de Grorbooro en Betgaai op Luang,
van gemiddeld honderd meter. Het eiland Luang is zeer geaccidenteerd en bijna
geheel ontwoud. De hellingen der bergen zijn bedekt met uitgestrekte schrale gras-
velden, met enkele boomgroepjes waaronder de Borassus flabelliformis en Stadtmannia
syderoxijlon de overhand hebben. Sermata heeft, ofschoon daar geene vlakten, noho
metaten, aanwezig zijn, een meer vruchtbaar voorkomen en is dan ook de voorraad-
schuur van djagong, katjang en ubi van al deze eilanden. De kusten van Sermata
loopen steil in zee en leveren geene ankergronden. Luang is door een uitgestrekt
rif omgeven, zoodat de toegang tot dit eiland alleen voor prauwen te bereiken is.
Op Sermata zoowel als op Luang zijn met uitzondering van de Djereholo een beekje
bij Djerwali, geene rivieren en wordt het water uit putten, mahl, verkregen. Op
Luang heeft  men  slechts  een put bij de negari Letluli. De negarien op dit eiland
  Page [310]